Terug

Nederland was een fijn land, maar dat land bestaat niet meer

Interview met Mohammed Idrissi

“Ik ga mijn zoon toch niet op straat zetten?” Meneer Idrissi verheft zijn stem. Makkelijk gaat dat niet want hij heeft kanker in zijn keel gehad. Een deel van zijn slokdarm is weggehaald. Als hij spreekt moet hij een vinger op zijn keel leggen. Een stemknop heeft hij nog niet want het weefsel is nog onvoldoende hersteld. Meneer Idrissi is 73. Hij krijgt geen volledige AOW-uitkering omdat hij pas op later leeftijd naar Nederland is gekomen. Tot voor kort kreeg hij een aanvulling op zijn AOW, maar omdat zijn inwonende zoon nu 21 jaar is, wordt hij gekort op zijn uitkering vanwege de kostendelersnorm. Die norm gaat ervanuit dat zijn zoon kan bijdragen aan de kosten van het huishouden. Maar de zoon van de heer Idrissi heeft geen werk en gaat niet naar school. “Hij heeft niks. Ook geen uitkering. Ik kan mijn zoon toch niet op straat gooien, dan wordt hij een crimineel. Hij heeft geen toekomst. Alleen maar deurwaarders.” De heer Idrissi heeft nog een zoon. Die is 18 en gaat naar school. Hij telt nog niet mee voor de kostendelersnorm.

Klem tussen de deur

In de week voor het interview belde bij de heer Idrissi een deurwaarder aan. “Met zo’n brief in zijn hand. Ik vroeg hem of hij mijn spullen in beslag kwam nemen. Het is allemaal niks waard. Neem het maar mee. Hij gaf me de brief en vertrok. Nog meer dat ik moet betalen. Maar waarvan?” De heer Idrissi heeft ook contact gehad met de Sociale Verzekeringsbank die de AOW en de aanvulling daarop verzorgt. “Ik heb ze gezegd dat we er ziek van worden. Ik heb mijn hele leven hard gewerkt. Ik heb overal gewerkt. En nu gaan ze me treiteren voor mijn pensioen. Ik zit klem tussen de deur. Ik voel me weggekankerd uit dit land. Het was echt mijn land. Toen ik kwam was het een fijn land. Mensen zeiden: hartelijk welkom. Maar dat Nederland bestaat niet meer.”

Nador

Meneer Idrissi was 21 toen hij in 1966 vanuit Nador in Marokko naar Nederland kwam. Op zaterdag kwam hij aan in Nederland en op dinsdag is hij begonnen met werk. Hij had binnen drie dagen een verblijfsvergunning. Hij sliep met zeven man op een kamer. En later met vijf man. In 1970 heeft hij een permanente verblijfsvergunning gekregen. Hij vond het heerlijk in Nederland. Hij hield van uitgaan en van dansen. “Ik had een hele knappe kop. Ze noemden me Peter. Ik heb ook twee keer een Nederlandse vrouw gehad. Met die ene Nederlandse vrouw ben ik vijf jaar geweest. Ik hield heel erg van haar. Maar ik ben weggepest door haar ouders.” In 1991 is de heer Idrissi getrouwd met zijn huidige vrouw en heeft hij haar laten overkomen uit Marokko. Ze hebben samen twee zonen gekregen.

De toekomst van zijn zoon

Met zijn oudste zoon gaat het niet goed. Hij zat op het Rijswijks Lyceum. “Hij deed heel erg zijn best, maar hij kreeg altijd slechte cijfers. Het begon hem van binnen op te vreten. Het is een lieve jongen, maar voor hem is het ook niet makkelijk. Hij heeft een grote mond, maar zo’n klein hartje. Toen is hij vanwege een ruzie geschorst van school. Nu hangt hij rond. En dan gaat het fout.” De zoon van meneer Idrissi wilde een opleiding gaan doen voor beveiliging, maar een ruzie op straat liep uit op een vechtpartij. Hij is veroordeeld voor mishandeling. Hij krijgt nu geen Verklaring Omtrent Gedrag en kan dus geen beveiliger worden. Zijn zoon weet nu niet wat hij wil. En dus zit hij thuis. Zonder inkomen, maar omdat hij thuis woont, krijgt zijn vader een uitkering die bijna tweehonderd euro lager is. Dat is een inkomensachteruitgang van bijna 14 %. Als hij weer naar school gaat, dan telt de zoon niet mee voor de kostendelersnorm, maar hij met zijn slechte ervaringen op school, ziet hij er erg tegenop. En als hij alleen naar school gaat omdat zijn ouders dan een hogere uitkering krijgen, is dat niet de beste motivatie om de school ook af te maken. “Hij is chagrijnig. Als vader leef je met hem me, maar ik weet niet wat ik voor hem kan doen.”

Naam

Met het inkomen van de heer Idrissi is nog iets vreemds aan de hand. Hij was 21 toen hij in Nederland kwam. Elk jaar dat je in Nederland verblijft bouw je 2 % op van je AOW. Meneer Idrissi zou dus 86 % opgebouwd moeten hebben. Met zijn aanvullende pensioen komt hij zo bijna aan het sociaal minimum. Dan zou hij geen aanvulling nodig hebben op zijn AOW-uitkering en dus ook geen last hebben van de kostendelersnorm (die geldt namelijk niet voor de AOW). Meneer Idrissi denkt dat het te maken kan hebben met het feit dat in 1972 zijn familienaam is veranderd. Hij is bang dat daar iets is fout gegaan. Hij heeft alleen geen idee hoe hij moet bewijzen dat hij hier al vanaf 1966 woont en werkt. Veel van de bedrijven waar hij toen werkte zijn inmiddels failliet gegaan. Hij heeft geen idee hoe hij in zijn eentje dit bewijs voor elkaar kan krijgen. “Ik word er echt gek van. Waarom word ik zo in de maling genomen?”

(de naam van de hoofdpersoon is op zijn verzoek gefingeerd)