Een eenzame wolf
Interview met Andreas Van Loon
“De huurachterstand was maar 1100 euro. Ik kreeg die brief en ik was zo kwaad. Als ik drie weken werk, dan lap ik dat in één keer. Ik zei: ‘volgens mij hebben jullie voor mijn huis al mensen uit een ander land klaar staan.’ Die man van de woningcorporatie was een Marokkaan. Dat was geen vriendje van me. Ik zei: ‘het is helemaal niet erg als je een hekel aan me hebt, ik heb ook een hekel aan jou.’ “ Meneer Van Loon was 62 jaar toen de ontruiming dreigde. In de brief stond dat hij voor het einde van de maand zijn huis uit moest zijn. Hij heeft toen al zijn spullen weggegeven aan zijn kinderen. Andere dingen heeft hij doorverkocht. Hij zat in een leeg huis. Water had ik nog wel, maar gas en licht niet meer. En toen gebeurde er niks. Een half jaar lang niks. Op een dag stond toch nog onverwachts de deurwaarder met de politie voor zijn neus. “Ik moest er gelijk uit. Maar de deurwaarder en de politieman spraken er schande van dat het zo lang had geduurd. Dat vonden ze niet leuk bij de woningcorporatie.”
Kindertehuis
De schulden van meneer van Loon hebben al een lange geschiedenis. “Ik ben naar de Filistijnen geholpen door de computers,” zegt hij beslist. Hij was boekbinder. Die baan is door de automatisering verdwenen. Daarna is hij op de taxi gaan rijden. Maar de financiële problemen hebben ook alles te maken met zijn thuissituatie. Meneer van Loon heeft vier kinderen. Na de scheiding heeft zijn ex hun kinderen in een kindertehuis laten opnemen omdat ze het niet aankon. Ze heeft hem dat niet verteld. Zodra hij dat merkte, heeft hij gevochten om zijn kinderen bij hem te laten wonen. Dat is gelukt. Vijftien jaar lang heeft hij in zijn eentje voor ze gezorgd. Het was moeilijk, werken en voor vier kinderen zorgen. Hij wilde eigenlijk stoppen met werken en leven van een uitkering om voor zijn kinderen te zorgen. Maar dat mocht niet. ‘Omdat hij een man is’, denkt hij. Zijn kinderen spijbelden veel. “Ze gingen niet naar school, ze deden alleen alsof.” Hij moest zelfs voor de rechter verschijnen. “Het was de laatste dag van die rechter. Hij gaf me een boete van € 1000. ’s Avonds zag ik hem weer. Hij had zijn afscheid gevierd en een taxi gebeld. Ik zei tegen hem: ‘Kent u me nog?’ Toen had hij het door. Ik heb hem niet meegenomen. En tegen de centrale gezegd: er staat bij de rechtbank een dronken man. Die moet je niet meenemen.” Het laatste zetje met zijn schulden kreeg hij toen hij een geen krediet kreeg voor een eigen auto om taxi mee te rijden. Omdat hij geregistreerd stond bij de BKR in Tiel.
Maatschappelijke opvang
Na zijn ontruiming heeft hij één nacht in de opvang van de Kesslerstichting geslapen. “Ik sliep op zo’n zaal. Toen ik bijna in slaap viel, voelde ik hoe een van die mannen me probeerde te beroven. Ik heb hem tegen de muur geslagen. Hij moest naar het ziekenhuis. Hij had een gebroken schedelpan.” Vanaf die ongelukkige nacht in de opvang, waarvoor hij nooit is aangeklaagd, sliep hij in zijn auto. ’s Nachts reed hij de taxi. En dan ging hij af en toe een paar uurtjes slapen aan de kant van de weg. “In de winter was het zwaar. Om het niet te koud te krijgen, liet ik de auto draaien. Maar dat kost ook geld. Met al dat tanken.” Om te douchen ging hij naar een sportgebouw of naar een van zijn dochters. Of hij sliep bij een vriend als die op vakantie was en hij op het huis kon passen. Hij wilde eigenlijk bij zijn dochter gaan wonen. Dat wilde zijn dochter ook wel. Maar zijn dochter heeft een uitkering (al zijn vier kinderen hebben een uitkering), en als hij bij haar gaat wonen, wordt zij gekort op haar uitkering. “Die Klijnsma heb ik vroeger wel gereden in de taxi. Door haar kan ik nu niet bij mijn dochter wonen. Ik durf er niet eens te logeren. Omdat ik bang ben dat zo’n ambtenaar het merkt en zij haar uitkering kwijt raakt”. Van Loon noemt zichzelf een eenzame wolf. “Ik kan me heel goed vermaken”
Op zijn zestiende stond hij er al alleen voor. Zijn moeder was eerst overleden. Ze was naar het ziekenhuis gegaan met een gaatje in haar long. Ze is in haar slaap overleden. En toen stierf ook zijn vader. “Ik was de Jan L die hem moest vinden. In de gang.” Hij had een beroerte gekregen. De kinderbescherming wilde hem in een tehuis doen. Hij wilde dat absoluut niet. Hij werkte toen al als boekbinder. “Misschien was het beter als ik was gegaan. Ik was toen al eigenwijs. Ik wilde ook niet in een pleeggezin. Ik wilde niet nog een keer een moeder verliezen.”
Ambtenaren
Meneer Van Loon heeft het niet zo op instanties. “Ambtenaren kan ik wel schieten,” zegt hij. Ook de kinderbescherming en de woningcorporatie vindt hij niks. Alle instanties die eigenlijk in het leven zijn geroepen om hem te ondersteunen ziet hij als de vijand. Behalve die ene medewerker van de sociale dienst. “Een Surinaamse. Zij heeft mij geholpen aan een postadres.” Zo kon hij ook weer een bankrekening krijgen. Die had hij niet. “Als je geen bank hebt, kunnen ze ook niet van je plukken.” Meneer van Loon was inmiddels werkloos geworden. Hij had recht op een ww-uitkering, maar dat was lastig zonder bankrekening. Hij sliep nu in zijn eigen auto. Tot hij op een ochtend boodschappen ging doen. Toen hij terugkwam zat er een wielklem op. Zijn auto was in beslag genomen, “vanwege een boete van € 110.” Nu had hij niks meer. Gelukkig lukte het hem daarna snel om een woning te vinden. Gewoon via woningnet. Het is 28 vierkante meter. Een woonkamer en een slaapkamer. En een hokje met een ijskast en een wasmachine. “Ik ben er heel blij mee.” De woningcorporatie weet dat Van Loon schulden heeft. Ze hebben hem aangeboden dat hij begeleiding zou krijgen via Amargi.
Biljarten
De schuldenlast van meneer van Loon is groot. Hij denkt dat het wel € 50.000 bij elkaar is. Het merendeel bestaat uit boetes. En heel veel voor de zorgverzekering. Doordat hij zo lang op straat heeft geleefd, is het niet makkelijk om alle schulden te achterhalen. Maar met de hulp van Amargi heeft hij al veel in kaart gebracht. Hij hoopt snel een schuldregeling te kunnen krijgen. En in de tussentijd gaat hij lekker veel biljarten. Laatst heeft hij zowaar een toernooi gewonnen. Driebanden. De eerste prijs was € 75,-. “De komende week moet ik zeven keer biljarten.” Als hij zelf niet speelt, dan is hij scheidsrechter. “Als scheidsrechter krijg je gratis drank.” Anders kan hij zelfs zijn uitjes naar de biljartvereniging niet betalen van zijn weekgeld. De komende jaren moet hij nog uitkijken met zijn geld. Op zijn zeventigste hoopt hij van zijn schulden af te zijn. “Dan wil ik weer een eigen auto kopen: een Citroën.”
(de naam Andreas van Loon is op verzoek van de hoofdpersoon gefingeerd)